Waanzinvenster

Er was een relletje. Ik had me voorgenomen om die dingen niet te volgen vanuit mijn schrijfkamertje zesduizend kilometer verderop, waar ik me zes weken lang had opgesloten om aan een roman te werken. Maar nu zat ik toch een lang essay door te ploegen van een Nederlandse politicus over een Franse schrijver in een Amerikaans blad. Het essay had nieuws opgeleverd. In de koppen stond iets over abortus.

Dit moet ik lezen, dacht ik, hier schrijf ik over.

Het is nu moeilijk voor te stellen dat mensen destijds verbaasd waren over de uitspraken van Thierry Baudet in zijn essay over het werk van Michel Houellebecq in het conservatieve blad American Affairs. Zo werkt het almaar uitdijende universum van Forum-waanzin dat hij heeft gecreëerd: het einde is nooit bereikt. En zodra hij de grens verlegt, lijkt de vorige alweer mee te vallen. Maakten we ons toen daar druk over?

Ja, in 2019 was het nog opmerkelijk dat Baudet toenadering zocht tot het conservatief christelijke gedachtengoed. In glibberige bewoordingen gaf hij (de emancipatie van) vrouwen de schuld van het groeiende aantal echtscheidingen, het dalende geboortecijfer en het algehele verval van geborgenheid in de cultuur.

Bevrijding, betoogde hij, leidt zelden tot vrijheid. De individualisering was volgens hem zo ver doorgeschoten dat je in Nederland ‘zelfs’ abortus en euthanasie kon plegen – door hem in cynischer woorden beschreven. Alles om de vrijheid van het individu niet te beknotten.

Drie jaar later klinkt dit nog redelijk in vergelijking met de uitspraken van FvD-Kamerlid Pepijn van Houwelingen. Een abortus mag van hem alleen plaatsvinden in geval van verkrachting, incest, levensgevaar voor de moeder of ernstige afwijkingen bij het kind. Hij wil de vrouw verplicht een echo laten bekijken bij een zwangerschap van langer dan tien weken.

Ik probeer de gedachte te verdringen dat het waanzinvenster over een paar jaar zo ver is opgeschoven dat we zelfs hier niet meer van opkijken. Ik sluit het niet uit.

Deze week verschijnt mijn tweede roman, Het water bewaart ons. Zes jaar geleden bedacht ik een verhaal over een volk dat zich na een klimaatramp op een eiland heeft afgesloten van de samenleving. Ik was geïnspireerd door het ondergangsdenken dat ik aantrof als journalist en de reactie daarop: terugtrekken in eigen kring. Vooral bij de nieuwe radicaal-rechtse zuil waren mensen overtuigd van de naderende apocalypse. Maar je ziet soortgelijke sentimenten veel breder.

We staan op een punt in de geschiedenis waarop vrijwel iedereen – op beroepsoptimisten na – denkt dat de wereld naar de knoppen gaat. De ene kant vindt dat beschaving in verval is, de andere kant ziet dat de planeet onleefbaar wordt, de kritische klasse spreekt van een ongekende democratische crisis en de meerderheid van de mensen denkt dat onze telefoons ons afstompen en opjagen en dat de welvaart, vooruitgang en vrede uit de tweede helft van de 20ste eeuw (voorlopig) niet terugkomen.

Daar moet ik wat mee, dacht ik, zonder goed te beseffen dat de wereld in de jaren daarna in een nog veel grotere rotvaart naar de eindtijd op weg zou lijken. 

Een schrijver die een roman schrijft die zich in een nabije, alternatieve toekomst afspeelt, probeert een evenwicht te zoeken: de verwijzingen in het boek moeten niet te plat zijn, de voorspellingen niet te ongeloofwaardig, het verhaal geen pamflet. Maar de werkelijkheid is in de tussenliggende jaren zo bizar geworden, zo afstotelijk soms, dat fictie erover al gauw over the top aan doet, karikaturaal.

Wat we in de realiteit gelaten ondergaan, trekken we in fictie in twijfel. Meermaals kroop de werkelijkheid de afgelopen jaren langszij mijn boek, toeterde even en tufte toen verder. Wat nu?

Lees de rest in de Volkskrant, waar dit stuk oorspronkelijk werd gepubliceerd.